De Woordenspeeltuin met Janna

Verzinnen

  • Voorbereiding

    Bereid een half waargebeurd, half verzonnen verhaal voor.

Verzonnen of echt waar?

Vertel een eenvoudige gebeurtenis, misschien iets wat je hebt meegemaakt. Maak het verhaal langzaam maar zeker fantastischer.

  • Voor de luisteraars: Waar geloven jullie het verhaal nog en waar niet meer?
  • Wie kan er zo'n verhaal verzinnen?

Alles kan

Eigenlijk kun je alles verzinnen wat je wilt. Dat er opeens een reus het lokaal binnenstapt. Dat er een vijver van limonade op het schoolplein is. Dat er een film wordt gedraaid in de lucht. Dat…

  • Verzin met elkaar van alles. Korte, gekke dingen. Alles mag. Hoe gekker, hoe beter.

Personages

Een personage is een verzonnen figuur in een verhaal. Zonder personage is er geen verhaal.

  • Als de schrijver al is geweest

    Welke personages hebben de leerlingen bij de schrijver leren kennen?

  • Als de schrijver nog moet komen

    Welke personages kennen de leerlingen uit hun favoriete boeken?

  • Verzin met elkaar een jongen of meisje dat een avontuur meemaakt, zoals in een verhaal. Teken en schrijf ondertussen op het bord wat er verzonnen wordt.
    • Een meisje of een jongen?
    • Hoe heet hij/zij?
    • Waar woont hij/zij?
    • Welke kleren draagt hij/zij?
    • Hoe praat hij/zij?
    • Wat kan hij/zij goed?

Verhaal maken

Samen maken jullie een verhaal.

  • Neem het personage uit opdracht 3 als uitgangspunt.
  • Verzin er eventueel nog een ander personage bij.
  • Bedenk een omgeving.
  • Spreek af wat er in dit verhaal in ieder geval moet voorkomen: een voorwerp of gebeurtenis.
  • Wat voor soort verhaal wordt het? Spannend? Vrolijk? Gek?