Hoofdschatten

Bij Alice afgekeken

  • Benodigdheden
    • Alle doosjes uit de Hoofdschattenkist
    • Hoofdschattenboekjes
    • A4 papier
    • Schrijf- en tekenmateriaal
    • Evt. kranten en tijdschriften
  • 60 min
  • Hoe ga je te werk?
    • Er zijn twee verschillende opdrachten: Hoofdschatwoorden en Hoofdschatbeelden.
    • Verdeel de klas in twee groepen: De Woordengroep en De Beeldengroep.
    • Werk binnen de groep in groepjes van 2 of 3.
    • Neem 20 minuten voor de opdracht en wissel daarna de groepen om.
    • Neem als afsluiting de tijd om je ideeën op te schrijven in je Hoofdschattenboekje.

Hoofdschatwoorden

Een kunstenaar die beelden of teksten wil maken, moet zorgen dat hij ideeën krijgt. Daarom zijn kunstenaars meestal ook verzamelaars. Ze verzamelen spullen, beelden en woorden die hen aanspreken omdat ze denken dat ze die nog wel eens kunnen gebruiken.

Ook Alice heeft veel verzamelingen. Eén daarvan is haar woordenverzameling. Zoals je al zag in haar Hoofdschattenkoekoeksboek, verzamelt Alice beelden bij woorden en soms woorden bij beelden. Hoe zou ze op deze beelden en woorden komen?

  • Logisch nadenken

    Alice heeft wel eens een loopneus en bedacht dat het dan wel eens handig zou zijn als die loopneus ook laarzen zou hebben. Daar maakt ze dan een tekening van en schrijft erbij wat ze ziet.

    • Zou je zelf ook laarzen kunnen ontwerpen voor jouw loopneus?
  • Letterlijk

    Weet je hoe een echte kikkererwt eruit ziet? Nou, Alice vind het leuk om bestaande woorden opnieuw uit te vinden.

    • Hoe zou een kikkererwt er nog meer uit kunnen zien?
  • Spelen met de realiteit

    Alice maakt soms beelden met gekke gebeurtenissen. Zoals een vis die ook een stopcontact is of een man die minicaravans huilde. Welk verhaal zou hierachter kunnen zitten? Waarom is die vis een stopcontactvis en waarom huilt die man minicaravans?

    Bijvoorbeeld:

    • Je huilt, maar er komen geen tranen…
    • Je valt, maar niet op de grond…
    • Je gooit iets in de prullenbak, maar geen rotzooi…Wat dan wel?

In de kist zit een doosje met kaartjes. Op deze kaartjes staan woorden uit Alice woordenverzameling. Kunnen jullie verzinnen wat voor beeld, verhaal of voorwerp er bij deze woorden past?

  • Overleg samen wat het woord zou betekenen. Alles is goed!
  • Zou je een voorwerp kunnen vinden wat bij dit woord hoort? Zoek het in je klas.
  • Probeer het ook eens te omschrijven of te tekenen in je Hoofdschattenboekje.
  • Wat zou een verhaal kunnen zijn achter dit woord?
  • Benodigdheden

    Uit de kist:

    • Wit doosje met Hoofdschatwoorden

    Uit de klas:

    • Schrijf- en tekenmateriaal
    • Je Hoofdschattenboekje
  • Aan de slag!
    • Maak duo’s
    • Neem je Hoofdschattenboekje erbij
    • Leg het woord in het midden en overleg samen waar het woord je aan doet denken of wat het zou kunnen betekenen.
    • Zodra jullie zijn uitgeschreven en getekend kun je een volgend woord kiezen.

Hoofdschatbeelden

Alice maakt van alles mee en zodra ze iets ziet wat een beeld bij haar oproept, schrijft ze het op of gaat ze aan de slag om er een tekening van te maken. Soms komen er ook woorden in haar op die nog niet bestaan, daar heeft ze inmiddels een hele verzameling van.
Welke woorden kunnen jullie verzamelen bij de beelden van Alice?

  • Ik zie ik zie wat jij niet ziet...

    Alice oefent haar Hoofdschattenkunst door om zich heen te kijken. Ze is vaak verwonderd over wat ze om zich heen ziet en nog vaker zet het haar aan het denken. Vaak komen beelden en woorden tegelijkertijd. En ze beginnen vaak doordat Alice letterlijk vertelt wat ze ziet.

  • Vreemde vragen

    Sommige kunstwerken van Alice lijken bijna poëzie. De woorden komen uit gesprekken die ze hoorde in de trein, van levensvragen die ze zich afvraagt en af en toe van wat het weer die dag doet. Dat komt soms samen in één Hoofdschat.

    Wat het betekent? Tja, misschien weet alleen Alice dat. Maar soms zijn vreemde poëtische vragen de moeite waard om te bewaren.

  • De Hoofdschattenkist is magnetisch! Tijd om de kist te versieren met jullie woorden en de kunst van Alice.

In de kist zitten doosjes met magneten. Op deze magneten staan kunstwerken van Alice, alleen, zijn al haar woorden weggelaten. Zouden jullie zelf woorden of een verhaal kunnen verzinnen bij de magneten?

Jullie verhaal of nieuwe woorden kun je opschrijven met whiteboardmarkers op de witte magneetjes. Zodra jullie nieuwe woorden hebben bedacht, kun je de magneten op de kist plakken. Zo maken jullie met de klas jullie eigen woordenverzameling en krijgt de kist een nieuw jasje!

 

  • Benodigdheden

    Uit de kist:

    • Wit doosje met Hoofdschatbeelden
    • Wit doosje met Whiteboardmagnete
    • Whiteboardmarkers
    • De museumkist
    • Je Hoofdschattenboekje
  • Aan de slag!
    • Maak duo’s
    • Verdeel de magneten over de duo’s
    • Geef iedereen 4 whiteboard magneten
    • Leg een magneet in het midden van de tafel
    • Zodra je klaar bent, plak je de magneten met het beeld en whiteboard-magneten op de kist en kun je een volgende magneet kiezen.
  • Laat alle magneten op de kist zitten tot het einde van het project!

Afronding

Neem de tijd om af te sluiten met je Hoofdschattenboekje.
Beantwoord de volgende vragen:

  • Welke woorden heb je verzonnen bij de magneten?
  • Welke verhalen en tekeningen ontstonden er bij de woorden van Alice?
  • Vond je het leuker om woorden te verzinnen of beelden, of allebei?
  • Waarom zou Alice op deze manier haar gedachten verzamelen?

Extra oefeningen

  • Maak je persoonlijke woordenverzameling

    Verzamel vanaf nu je eigen woorden. Deze kun je opschrijven in je Hoofdschattenboekje.
    Je kan ook net als Alice woorden verzamelen uit ouder tijdschriften of kranten en deze bewaren in een potje of envelop.

    Oefening

    Blader door de tijdschriften en kranten en knip ten minste 10 woorden of zinnetjes uit.

    • Kijk naar woorden die je leuk, mooi of grappig vindt
    • Misschien knip je woorden uit die je niet kent
    • Wat gebeurt er als je jouw uitgeknipte woorden naast elkaar legt? Kun je er nieuwe zinnen of woorden mee maken?
  • In plaats van alleen woorden kun je natuurlijk ook hele verhalen bedenken! Verzin een verhaal bij een beeld en vertel het aan elkaar.
  • Zoek een voorwerp wat past bij het woord of beeld en vertel het verhaal dat bij het voorwerp hoort. Bv. een lepeltje bij "de vrouw die lepeltjes huilde". Waarom huilde die vrouw lepeltjes?